top of page
  • Foto van schrijverBarend

Mythes over onderwijsinnovatie

Innovatie. Een buzz-woord, dat we vaak verwarren met “(digitale) vernieuwing”. Het is natuurlijk ook wel gemakkelijk om meegezogen te worden in de mythologie van het futurisme. Nieuwe digitale technologieën vliegen ons immers om de oren. Maar is dat terecht? In dit artikel bespreek ik drie mythes over onderwijsinnovatie.


Mythe 1: Onderwijsinnovatie gaat over digitale technologie

Instellingen geven miljoenen uit aan geavanceerde digitale hardware en software. Experts beloven dat “the next best (digital) thing” het onderwijs compleet op z’n kop gaat zetten (of soms zelfs de docent gaat vervangen). Meestal slaagt die technologie er echter niet in om het menselijke en sociale aspect van leren te adresseren.


De waarheid: Onderwijsinnovatie gaat over dieper leren

Online tools en prachtige videoschermen in je klaslokaal zijn zinloos als ze niet leiden tot dieper leren. De echte revolutie van onderwijsinnovatie met hulp van (digitale) technologie, zoals we eigenlijk beogen bij blended learning, gaat om effectief gebruik van alles voorhanden. De technologie op zichzelf maakt het leren niet beter, maar dient als hefboom voor effectieve leerprincipes.

Mythe 2: We moeten "terug naar de basis"

Als digitale technologie niet de heilige graal is, moeten we het dan maar in de prullenbak smijten? Moeten we terug naar de basis, waarvan we soms zo overtuigd zijn dat dat de beste manier is? Gewoon binnen vier muren, in de klas, met elkaar? Dat is de mythe van “terug naar de basis”.


De waarheid: Nieuwe ideeën, benaderingen en tools zijn nodig

De waarheid is dat die “basis” vaak eigenlijk helemaal niet zo goed werkte voor de meeste studenten. Bovendien moeten we nieuwe ideeën, benaderingen en tools in onderwijs niet vermijden simpelweg omdat ze “nieuw” zijn. Dit vraagt om veranderbereidheid, veel proberen, tijd en ruimte nemen (en krijgen) om te experimenteren. Het risico is anders dat we uit angst vervallen in oude tradities en onderbuikgevoel.

Mythe 3: Docenten op leeftijd zijn minder innovatief

Er bestaat een hardnekkige mythe dat docenten die al lang meelopen minder innovatief zijn dan nieuwe docenten. Je hoort het wel eens: “We hebben een wat frissere blik nodig, sommige mensen zijn hier vastgeroest”. Dit neigt niet alleen naar leeftijdsdiscriminatie, het is gewoonweg niet waar. Sommige van de meest innovatieve docenten die ik ken, hebben een berg aan ervaring. Jonge docenten zijn soms zelfs juist méér risico-vermijdend, en vervallen in onderwijs dat ze zelf hebben ervaren als studenten.


De waarheid: Ervaring is essentieel voor innovatie

Innoveren heeft geen houdbaarheidsdatum of leeftijdsgrens. Je hoeft bovendien niet digitaal vaardig te zijn om te innoveren. Docenten die bijvoorbeeld met blended learning aan de slag gaan, slagen hier vooral in als zij juist veel onderwijservaring hebben. Als zij de didactiek in de vingers hebben, en de juiste mindset hebben.

Conclusie

Innovatie richt zich vaak op datgene wat relevant is. Het is echter nodig om “relevantie” anders te definiëren. Van “flitsend en nieuw” naar “beter en anders”. Relevantie gaat niet over het gebruik van de nieuwste (digitale) technologie op de markt, maar om het oplossen van problemen door technologie effectief in te zetten. En daar schort het vaak aan in onderwijs. Er is maar weinig tijd om te proberen.


En maakt digitale technologie ons leven nu echt altijd beter? Dat is maar de vraag. Denk aan de smartphone. We nemen allemaal aan dat die ons "slimmer" maakt, toch? Het zit zelfs in het woord verstopt (smart). Misschien is het tegendeel eerder waar: doordat we steeds minder zelf hoeven na te denken, maakt het ons wellicht juist dommer. Toch betwist bijna niemand de meerwaarde van die "innovatie". Food for thought...


Wat is jouw ervaring met onderwijsinnovatie? Herken je deze mythes? Of heb je een andere mening? Laat een reactie achter!

54 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page