Hersenspinsel
Een paar jaar geleden stierf een kennis door zelfdoding. De avond dat ik dat hoorde, schreef ik mijn emotie van me af. Onderstaande is dus een flard van mijn hersenspinsels.
Zelfmoord. Er een eind aan breien. Jezelf van kant maken. De handdoek in de ring gooien. Opgeven. Opgeven omdat je geen enkele andere uitweg meer ziet dan iedereen en alles in de steek laten. Vrij van alle zorgen. Want dat zal het toch veroorzaken? De zorgen? Zulke grote zorgen dat er geen beter alternatief meer over is dan uit het leven stappen. Maar is dat ook echt zo? Of is het een illusie? Maakt het eigenlijk wel uit of het echt zo is? Als jij vindt dat er geen andere optie meer is en ik vind van wel. Wie heeft dan gelijk? Is het niet zo dat als jij geen uitweg meer ziet, dat per definitie voor jou waarheid is? Dat rechtvaardigt dan ook direct de keuze. De enige vraag die wat mij betreft overblijft, is of dat ook de pijn voor anderen rechtvaardigt. Jij bent vrij, wij niet. Een deel van iedereen die dichtbij staat wordt bruut weggeslagen. Een open wond waar de tijd slechts littekens van kan maken. Het creëert een onuitwisbare afdruk op het pad van velen. Voor sommigen sluit het zelfs de toegang tot deuren. Is het dan niet het grootst mogelijke egoïsme om niet meer te bestaan? Om te kiezen voor de ultieme vrijheid? Zonder na te hoeven denken over het restant? Ja en nee, denk ik. Want wie de ballen heeft om over de lijn te gaan, zal zo doordrongen zijn van het besluit dat dit vraagstuk niet meer relevant is. Of niet eens meer bestaat. Men ziet geen gevolgen meer, alleen maar eind. Geen consequenties, alleen maar leegte. En net zo alleen als dat ze kwamen, gaan ze ook weer weg. Waar dan ook naar toe, ik hoop dat ze rust vinden. Ik zal mijn best doen de littekens te verzachten. Een kaars branden om ze de weg te wijzen in hun allerlaatste zoektocht. Ik neem het ze niet kwalijk, want ze konden niet anders. Ook al vind ik misschien van wel.